Winter is coming

December komt eraan. We zetten ons allemaal schrap voor alles wat slecht is aan de komende maanden: de kou, de ‘eind van het jaar’ overzichtslijstjes, de inauguratie van Donald Trump, en midden in de nacht wakker worden omdat een stel veertienjarigen nitraten af staat te steken in de straat naast je. Het helpt ook niet dat we de zon alleen maar kunnen zien als we het opzoeken op Google Images. Ik wist niet eens dat ik nog bleker kon worden dan ik al was, maar inmiddels zie ik eruit als Nosferatu.

Ja, we hebben het allemaal een beetje moeilijk de laatste tijd. Maar laten we het van de positieve kant bekijken. Het is koud, dus drinken we meer thee. Meer thee betekent meer theezakjes waar vragen op staan en dat betekent dat we niet meer ongemakkelijk met onze vrienden hoeven te zitten terwijl we denken aan onze smartphone. We hebben eindelijk gespreksonderwerpen! Goddank voor Pickwick! Hoe hadden we anders kunnen dealen met sociale situaties?

Niet alleen dat, Pickwick leidt ons allemaal heel slim af van het probleem waar we ons iedere winter gedwongen mee bezig moeten houden, ook al ligt de oplossing al eeuwen voor onze neus: jawel, de zwarte Piet-discussie! Gelukkig hoeven we ons niet meer bezig te houden met de mogelijk verschrikkelijke mening van onze naasten, want we hebben theezakvragen! Je hoeft niet meer te zeggen “maar het heeft een duidelijke en aangetoonde racistische achtergrond, dus waarom is dit überhaupt nog een issue?”. Nee, in plaats daarvan vraag je, “zeg, zou je liever voor een dag koning zijn of voor een dag weer kind?”. Of je zegt zoiets als, “oh, die stomme Pickwick vragen weer. Moet je deze horen…”, waarna je alsnog in gesprek raakt over de vraag.

Het is duidelijk dat de theevragen ons veel leed besparen. Bovendien zijn we gezellig aan het theeleuten en hoeven we niet op Facebook te kijken om te zien dat weer een of andere beroemde witte man Sylvana Simons heeft uitgemaakt voor iets racistisch, om vervolgens zijn slappe excuses aan te bieden. Je hoeft niet boos te worden om de Facebookcomments van Ria, of Henk, of Johan, of ZWARTEPIETMOETBLIJVEN, waarin ze stellen dat Nederland “kapot gaat” omdat iemand racisme en discriminatie aan de kaart stelt. Dat alles wordt voorkomen door de domme vragen van Pickwick, en we zijn er allemaal dankbaar voor.

Ik leefde zes jaar in een studentenhuis en dit is wat er gebeurde (niks)

Het leven in een (soort van) studentenhuis gaat niet altijd over rozen. Zo hebben we in mijn huis regelmatig te kampen met mysterieuze donkere vlekken op de keukenvloer, lijkt schimmel zich spontaan te manifesteren, en hebben we slechts een paar maanden geleden een haarbal ter grootte van een dikke cavia uit onze afvoer getrokken. We doen ons best om er iets van te maken. Van het leven, niet van de haarbal.

Na zes jaar doorgebracht te hebben in dit huis, heb ik een heleboel geleerd. Zo weet ik dat schoonmaakroosters niet werken, je er zelf nooit eens naar kijkt, maar dat je het wel vervelend vindt dat je huisgenoten er niks mee doen. Dan zeg je zoiets als, “jongens, dit kan niet, we moeten echt weer ons best erop doen”, om vervolgens nooit meer naar dat trieste schemaatje te kijken. Maar je hebt iets gezegd, en daar voel je je dan toch wel goed over.

Ook heb ik, na zo’n dertien verschillende huisgenoten (het ligt niet aan mij, ik beloof het) geleerd: de beste manier om een band op te bouwen met willekeurige vreemden met wie je toevallig een huis deelt, is om samen slechte reality televisie te kijken. Dit is een feit waar niets of niemand tegenop kan. Ook al haat je het, niets is beter dan samen haten. Uiteindelijk kijk je uit naar die ene avond in de week dat je kijkt naar hersenloze mensen die hersenloze dingen doen. Je gaat van hen houden. Net als van je huisgenoten.

Ook al ben ik al enige tijd een ware afgestudeerde armoedzaaier, ik blijf nog heel even in dit oude, lelijke, aftandse, troosteloze spookhuis waar de lampen nooit vervangen worden en de bacteriën aan je levensverwachtingen knabbelen. Ik geniet teveel van de huisgenoten die hun levensverhaal over me uitstorten wanneer ze thuiskomen, van de afwas die zich op magische wijze binnen drie minuten opstapelt en de huisfeesten waarvan onze vloer verandert in een plakkerig alcoholzwembad. Oké, eigenlijk heb ik gewoon niet genoeg geld om te verhuizen. Maar daar kan ik mee leven. Ik ben nog heel even student.

Bevestig mij, creepy mannen op straat

Een tijdje geleden vond ik de ware. Het was de oude man die op straat kusgeluidjes naar me maakte. Ik was op slag verliefd. Ik droeg een sportlegging, een oud t-shirt en had mijn haar in een rommelige staart. Ik wist meteen: deze man houdt ook van mij als niet op mijn meest Beyoncé ben. Hij zal me ook fuckable vinden als ik mijn pyjama vol gaten aan heb. Dat waardeer ik.

Ik nam me meteen voor Tinder te verwijderen. Niemand kon op tegen deze man, deze geweldige, waarschijnlijk van de AOW genietende man. Ik wilde meer van hem weten. Maar hoe benader je degene die in een heel korte tijd je hele wereld is geworden? Hoe kon ik hem duidelijk maken dat ik deze relatie tot een hoger niveau wilde tillen? Immers was ik hem voorbij gefietst en stond hij op de stoep. Hij was al gestopt met kusgeluidjes maken. Vond hij me nog wel aantrekkelijk? Kon hij ook genieten van het uitzicht van de achterkant?

De onzekerheid deed haar intrede. Inmiddels had er in zeker twee seconden niemand naar me getoeterd, geschreeuwd of gekust. En dat op deze zonnige dag, een dag waarop een gemiddelde persoon met borsten toch zeker meerdere malen van een afstandje wordt verteld dat jawel, meerdere mannen het toch wel met haar willen doen. Maar ik fietste daar zonder enige bevestiging. Wat moest ik nu? Wie was ik zonder dat mensen vanuit witte busjes me laten weten dat ik recht van bestaan heb?

Ik besloot door te fietsen. De man hield vast niet van me zoals ik van hem. Hij was me vast al vergeten en had zijn geilheid vast laten botvieren op een ander meisje. En zo vond ik gedesillusioneerd mijn weg naar huis, waar ik moest leren dealen met mijn leven zonder man.

Uit het leven van een fitgirl

De fitgirl wordt ruw gewekt uit een diepe slaap waarin al haar spieren hersteld zijn. Het is 5:30.
“Verdomme”, fluistert de fitgirl. Ze wil om 7:00 uur stipt in de sportschool zijn. Voor die tijd moet ze nog een smoothie bowl maken. Ze gooit een banaan met wat blauwe bessen en sojamelk in de blender. Er komt een mooi paars goedje uit. Dit gaat in een kom. Maar dat is niet alles. In nette stroken gooit de fitgirl er nog wat overheen: acaibessen, chiazaadjes, mulberries, cacao nibs, en plakjes banaan. Ze weet van de helft niet wat het doet, maar het ziet er mooi uit. Ze legt nog wat van de bessen en zaadjes om de kom en maakt er een foto van. Contrast en helderheid aanpassen. Perfect. Ze post het op Instagram.

De smoothie bowl is niet te vreten. Maar het moet maar.

Wanneer de fitgirl aankomt bij de sportschool, voelt ze zich al iets wakkerder. Ze heeft haar haren in een mooie paardenstaart gedaan en lichtjes haar eyeliner en mascara aangezet. Nou goed, en wat oogschaduw. En een beetje poeder. Niet teveel natuurlijk. Ze doet wat oefeningen om warm te worden en begint daarna met de krachttraining. Ze voelt zich al beter. Ze blijft denken aan haar #transformationtuesday foto’s. Dat motiveert. Straks eet ze een gekookt ei op twee crackers met gerookte kip. Haar maag rommelt.

Als ze klaar is met sporten, pakt ze haar telefoon. Haar smoothie bowl heeft 32 likes. Nu bewerkt ze een van de foto’s die ze had gemaakt voor het sporten. Ze had in een foto duidelijk de verkeerde hoek; het leek net alsof ze vet had. Dat kan echt niet. Na het bewerken schrijft ze nog even een tekst eronder: “7 am workout op de maandag, woehoe! Ik heb er weer zin in vandaag! Lekker knallen en gáán! Jullie ook, #fitfam? Fijne dag, liefjes!” Spierbalemoji, spierbalemoji, zonemoji. Ze voegt nog wat hashtags toe en post de foto.

Godzijdank is het klaar voor vandaag. Eindelijk kan ze op de bank gaan liggen.

Domme redenen om niet te gaan stemmen

Vandaag gaan we naar het stemhokje om ergens voor of tegen te stemmen, en als er een volk houdt van zwart-wit denken, dan zijn wij het wel. Het is nog nooit zo simpel geweest: je hoeft niet na te denken welke van de drie miljard namen op je stembiljet van 3 vierkante meter nou jouw favoriete naam is, of welke van de zeshonderd partijen nu net even wat harder roept dan de ander. Je hoeft alleen maar ergens voor of tegen te zijn. Maar nu zijn er ook nog eens mensen tegen het stemmen. Het is ook nooit goed hè.

De allermooiste reden die mensen geven om niet te stemmen – in dit referendum en in alle andere gevallen waarin we gebruik mogen maken van ons stemrecht – is: “Ik vind het allemaal onzin”, of in dit geval uitspraken in de trant van “dat klote-Europa, ik wil niks hiermee te maken hebben en het zijn allemaal honden blablabla” (sorry ik luister meestal dan niet zo goed meer). Een variant hiervan is “het maakt toch helemaal niks uit”. Dat is hartstikke leuk, zeurpiet, maar je stemt niet voor of tegen dit referendum of referenda in het algemeen. Als je wil protesteren, is daar zelfs nog een optie voor: blanco stemmen. Als je thuis blijft mokken, protesteer je helemaal nergens tegen, dan vind je het gewoon leuk om je ergens van af te sluiten.

Een andere reden die mensen geven is dat ze er niet genoeg van weten, en dat begrijp ik helemaal. Stemmen over een of ander associatieverdrag met een land waar we eigenlijk niks van weten is nou niet echt bepaald sexy. Maar je kunt heel makkelijk iets doen aan je gebrek aan kennis. Als je dit stukje kunt lezen, dan kun je je ook inlezen over iets waar genoeg bronnen voor zijn. Ik geloof in je vermogen om iets te kunnen leren, echt waar, ook al doe je alsof je een hulpeloze ziel bent. Je kunt het.

Eigenlijk zijn er maar heel weinig redenen om niet te gaan stemmen, en heel veel redenen om wel te gaan stemmen, al is het maar omdat je een recht hebt dat heel veel mensen op deze wereld niet hebben. Ik zal je niet vertellen wat je moet gaan stemmen, want vrije wereld enzovoorts, maar doe op zijn minst een poging om iets in je pindabrein te stoppen en voor jezelf te denken.

Lees je in!
Lees je in!!
LEES JE IN!!

Ik studeerde af en toen werden sommige dingen best kut

Hoi, ik ben na drieduizend jaar niet bloggen uit de dood opgestaan om te zeggen dat afgestudeerd zijn best wel terrifying is. Ik kan niet meer zeggen dat ik iets ga doen “als ik later groot ben”. Ik bén al groot. Dat ik vorige week nog Oreo’s in cakebeslag doopte en dat mijn avondeten noemde, is irrelevant. Ik moet nu carrière maken, nadenken over hoe ik mijn huur betaal zonder hulp van de overheid (de ultieme suikeroom), en naar bed gaan op een redelijk tijdstip omdat ik het anders niet trek om de volgende dag mijn kantoordag vol te maken.

Ook zo iets. Een kantoorbaan. Ik weet nog dat ik vroeger met mijn hippiehoofd claimde dat ik noooooit een kantoorbaan zou hebben. Van 9 tot 5 achter een computer zitten? Dat klinkt als de hel! Jongens, ik ben toch een veel vrijere geest dan dat?
Maar je snapt het, ik zit momenteel op een kantoor en mijn werkdag duurt van 9 tot 5. En stiekem, soms, dan betrap ik mezelf erop dat ik het leuk vind, en dan ben ik bang dat ik ooit iets ga snappen van de hypotheekrenteaftrek en andere enge Volwassen Concepten.

Ondertussen dringen alle dromen die ik had voor “later” en “als ik dan écht helemaal vrij ben” zich aan me op. Vroeger – zie je, ik begin nu al over vroeger, alsof ik een of andere bejaarde ben die terugdenkt aan de oorlog – dacht ik namelijk dat als je klaar bent met studeren, je 1) vol zelfvertrouwen zit, 2) compleet voorbereid bent op alles wat het leven naar je gooit, en 3) volledige en ultieme vrijheid hebt om te doen wat je wilt. Ha. Ha. Ha. Nee dus. Ik ben nog steeds die kneus die over haar woorden struikelt als ze nerveus is (oftewel: altijd) en die ongeveer net zoveel levenswijsheid heeft als een pinda. Daarnaast blijkt dat je overal geld voor nodig hebt. Oh, je wilde reizen na je studie? Een jaar in een boomhut wonen om je roman te schrijven? Een website oprichten waarop je zelfgemaakte houten egeltjes verkoopt? Sterkte ermee, want je hebt al je spaargeld uitgegeven omdat je wilde “genieten van je studietijd”. En nu krijg je geen vaste baan, nee, je moet gewoon stage lopen en hopen dat je deze maand genoeg sneetjes brood overhoudt. Deal maar met die momenten dat je midden in de nacht wakker wordt en denkt WAT IS MIJN LEVEN??

Natuurlijk is het niet allemaal slecht. Dat ben ik verplicht om te zeggen zodat mensen zich geen zorgen gaan maken om me. Maar eerlijk, ik ben best tevreden. Hoewel het openingsliedje van Friends steeds meer mijn leven beschrijft, weet ik wel wat belangrijk is voor me. Carrière maken en stinkend rijk worden, interesseert me niet zo. Maar mijn vrienden, sport, en creatieve uitlaatkleppen zijn me veel waardevoller dan het papiertje dat ik op zak heb (ik noem het dikwijls mijn “placemat”) of de ondertitel die ik op LinkedIn kan zetten. Fuck, ik bén gewoon het openingsliedje van Friends. Zolang ik Ross niet ben, vind ik het best.

Oude kamer

Mijn oude slaapkamer is tegenwoordig meer een opslagplaats voor dingen waar ik geen ruimte voor heb in mijn Madurodam-studentenkamer in Utrecht. Rechts naast mijn computer staat de knuffelbeer van mijn kindertijd die ik Peer had genoemd en die alleen nog maar bestaat omdat mijn moeder zo lief was om elke keer armpjes, beentjes en het hoofdje goed vast te naaien met roze draad.

Vroeger zag mijn kamer er heel anders uit, maar de ingebouwde kast heeft altijd vol gezeten met spullen van het hele gezin, van slaapzakken tot nette pakken en beddengoed. Toen ik op de basisschool zat, sloten een vriendin en ik ons in de kast op, in de hoop dat wanneer we er weer uit stapten, we terug in de tijd waren gegaan. Ik weet nog zo goed dat ik wist dat het niet zou werken, maar dat ik toch een klein beetje hoop had dat er een wonder zou gebeuren.

Ik herinner me nog alle posters die hier hingen in mijn tienertijd, toen mijn leven geregeerd werd door emobands die meer en mooiere eyeliner droegen dan ik. Mijn meest geliefde bezit destijds was mijn geweldige stereo en de speciale editie van een cd van My Chemical Romance, waar ik al mijn geld voor had opgespaard. Ik had overigens minstens acht posters van hen op mijn kamer, waarvan drie er levensgroot waren en naast elkaar hingen. Nog nooit waren er zoveel ogen op me gericht wanneer ik me aan het omkleden was.

De muren zijn vorig jaar opnieuw geverfd en de vloerbedekking is vervangen door laminaat, en sindsdien heb ik er niks meer aan gedaan. Het is een beetje alsof je een boek ondersteboven leest, de verwarring dat iets anders is maar toch hetzelfde. Deze week slaap ik in mijn oude bed en de kale muren staren op me neer. In de hoek staat een statief dat ik nooit gebruikt heb, en op mijn bureau een kabel waarvan ik de functie niet weet. In mijn bureaula stapels volgeschreven notitieboekjes, die begonnen toen ik hier weg ging. Zo ontzettend veel herinneringen. Ik ga ze allemaal eens bekijken.

Als ik verder niks meer schrijf deze week, alvast fijne dagen!

5 dingen die ik nog nooit heb gebruikt

Ik ben geen grote consument. Dat komt deels omdat ik weet dat toch wel alles sloop, en deels omdat ik in een te kleine kamer leef om ineens beeldjes van katten te gaan verzamelen (al is het zo, zo verleidelijk). Toch heb ik op een druilerige ochtend tijdens een ontdekkingstocht door mijn oh zo geliefde studentenhuis een aantal spullen gevonden die ik weliswaar in mijn bezit heb, maar die ik nog nooit in mijn leven heb gebruikt. Een overzicht.

1. Bowties are cool

IMG_20141205_105903

Ik kocht deze vlinderdas vier jaar geleden in een tweedehandszaakje voor een euro, lang voor mijn Doctor Who-kijk dagen. Het was voor een verkleedfeestje, maar uiteindelijk heb ik het ding nooit gedragen. Nu heb ik geen idee waar ik het moet laten en valt het soms uit mijn kledingkast omdat ik het er dan met hoop op het beste gewoon heb in gesmeten. Soms kijk ik ernaar en denk ik: waarom, Nicole, waarom?

2. Ken uzelf

IMG_20141205_110212

Ik ben nooit in Griekenland geweest, maar mijn vader wel. En als er een ding is wat mijn vader van me weet, is dat ik hou van twee dingen: chocolade, en notitieboekjes. Daarom krijg elk kwartaal wel een nieuw boekje om in te schrijven. Het aanbod is groter dan de vraag, want nu heb ik een stapel ongebruikte notitieboekjes, waaronder deze.

3. Getsie.

IMG_20141205_110603

Ik hou van thee. Ik hou van warme chocolademelk. Ik hou van geen koffie drinken, want koffie vind ik vies. De enige reden dat ik koffie in huis heb, is omdat het netjes is om het aan te bieden aan familieleden die stijf staan van de caffeïne. Ik heb deze koffie niet eens zelf gekocht, het werd in mijn handen gedrukt met de uitspraak: “Dan heb je altijd wat te drinken voor ons”. Vreemde mensen, koffiedrinkers.

4. Wapenring.

IMG_20141205_110319

Eigenlijk is dit ding helemaal geen ring, en na het maken van de foto kreeg ik het bijna niet meer van mijn vinger, wat uiteraard leidde tot de paniekerige gedachte dat ik voor de rest van mijn leven met een sinaasappelsnijder om mijn vinger zou moeten lopen. Hoewel het heel handig is en het er ook nog eens schattig roze uitziet, heb ik het nog nooit gebruikt. Het ligt in een la in de keuken en eerlijk gezegd doe ik zelfs die la nooit open, dus je weet dat deze ring in het gezelschap is van meer eenzame gebruiksvoorwerpen.

5. De boekendief twee punt nul

IMG_20141205_110439 (1)

Koninginnedag van een aantal jaar geleden eindigde met een wandeling naar het huis van mijn beste vriendin, die destijds nog in het centrum van Utrecht woonde. De opruimdiensten van de gemeente kwamen alle achtergelaten prul van de markt van die dag ophalen, en ik zag een stapel boeken liggen die ik gewoon niet kon laten verdwijnen in een of andere afvalbak. Daarom pakte ik er een aantal mee, die ik vervolgens in de andere stapel ongelezen boeken heb gelegd. Toch voelt mijn geweten lichter, wetende dat ze een veilig en warm thuis hebben gevonden.

Voel je vrij om je eigen ongebruikte spullen te delen met de wereld via een reactie of een eigen blog. Daarnaast: heeft iemand nog een sinaasappelsnijder nodig?